zaterdag 3 december 2011

Wederom onderweg



Ik vraag me wel eens af of er een kantelpunt was, een gebeurtenis waar het onherroepelijk fout is gegaan. Telkens eindigt die oefening bij het begin. Het kaartjesplan om ons op gang te duwen: drukken in België en overvliegen naar de US. Het leek me zo geflipt, dat was toch zonder meer een keer of drie langs alle kanten op zijn haalbaarheid gecontroleerd? Verder een rijtje toekomstige klanten, waaronder klinkende namen als Microsoft, die geduldig op ons wachtten? Ik herinner me dat eerste "business plan", ik heb het nog wel ergens zitten. Geen cent van al wat op dat plan stond werd ooit gefactureerd.  Wat "break even" na wat maanden had moeten worden, werd een nijpend cash tekort. Een paar van onze maandelijkse vergoedingen werden uitgesteld, de beloofde rente nooit betaald. Zo leerde ik dat het gewicht van het woord "belofte" niet voor iedereen even zwaar weegt. 

In essentie kwam het na die valse start nooit meer goed.  Het onovertroffen talent om de schier onuitputtelijke reeks geldschieters te overtuigen hun brieventas te trekken en in het netjes per powerpoint gepresenteerde luchtkasteel te investeren, deed de rest. De overduidelijke noodzaak om in eigen vlees te snijden werd telkens weer vooruit geschoven.  Van investering naar te converteren lening en terug omgekeerd, met als finale doodsteek, een zelfmoordlening van een "venture debt" bedrijf (alleen de naam al). Keer op keer een opwaartse discontinuïteit in de immer dalende cash grafiek.  Bij elke vreugdedans rond het kampvuur van vers geld, werd met hernieuwde overtuiging over het veroveren van de wereld gedroomd. Hoe meer cash er binnenkwam hoe sneller het moest uitgegeven dacht ik soms.  Een nog absurder business plan werd uit excel getoverd, de spreadsheet cellen voor even terug gewillig groen. Was er niet ooit een plan met tien nieuwe klanten per maand en heeft daar iemand ooit echt in geloofd? Het oprichten van een US kantoor als ultiem bewijs van met karakter volgehouden grootheidswaanzin, de kersverse ceo van het “far west” kantoor, als driest hoogtepunt in een half dozijn volledig foute aanwervingen.

Ik zat er de laatste jaren met een zekere gelatenheid naar te kijken. Misschien was ik het wel die megalomaan met ambitie en verspilzucht met investeren verwarde? Dus concentreerde ik me op de taken waar ik wel iets van begreep. Bijna altijd was dat prettig werken. De verzonnen overvloed sijpelde ruimschoots door in de vorm van een aangename groep goed opgeleide collega's en een degelijke vergoeding. Ik kreeg het volle vertrouwen en alle vrijheid om wat gevraagd werd naar eigen goeddunken in te vullen. Dat zoiets niet zou blijven duren wist ik ook wel, dat zag het kleinste kind. Had ik naar boven moeten stappen en op de tafel moeten slaan om de verzamelde, blijkbaar wereldvreemde intelligentie met indrukwekkende cv's als stille getuige van hun kunnen, tijdens een bestuursvergadering de beginselen van gezond boerenverstand in herinnering te brengen? Alsof er iemand had geluisterd. Alsof het een verschil had gemaakt.

Terug van vakantie stapte ik de poort van Hades binnen. Geen scenarist die zoveel lelijkheid bijeen durft schrijven, de geloofwaardigheid ver voorbij. Soms denk ik dat er enkel nog wat amoureuze verwikkelingen hadden bijgemoeten om een rijpe sappige jaargang van een soap mee op te vullen. Ooit verzin ik die zelf, schrijf ik alles uit, en word alsnog rijk en beroemd aan die hele zielige farce van de laatste maanden.

Met november leek de orgie van onvoorspelbare gore wendingen dan toch tot rust te komen. Overal afgehakte hoofden van onschuldige welwillende collega's. Eerst weken met een wortel voor het hoofd aan de gang gehouden, om daarna als natte onbetaalde dweilen in een hoekje te worden gekeild. Het blijft me verbazen dat ik die slachtpartij overleefde, maar van verder doen alsof er niets gebeurd was, bovenop dat knekelhof van geofferde collega's, kon wat mij betreft geen sprake zijn.  Een maand, dat kon nog wel. Wat weken om mijn bureel op te rommelen, een deel van het achterstallig loon te innen en op een enigszins fatsoenlijke wijze afscheid te nemen van de voorbije jaren. Verder denk ik niet dat er lang om mijn besluit getreurd werd. In de glinsters in de ogen van mijn baasje, toen hij zei dat mijn vertrek een "zware slag" was, las ik, net voor hij zijn blackberry begon te bepotelen, veel meer opportunisme dan teleurstelling. Net zoals hij me vroeg hoe lang "onze" IT'er nog op de loonlijst nodig was, zo ook zal mijn lot wel ergens besproken zijn. Mensen zijn "resources", toch? Ik zag hem de getallen in de "reken jezelf rijk" spreadsheet nog maar eens verschuiven. Het "break even" scenario kwam weer wat dichterbij met als toetje wat minder aandelen om te delen. 

Dus verhuisde ik nog voor even naar het nieuwe kantoor. Prachtige loft, schitterend uitzicht. Hipper zo dicht bij huis is haast onmogelijk.  Rechts van mij het haventje, verder weg het MAS. De masten van de boten gericht naar de hemel. Dienen die niet om te dromen van vertrekken, van vluchten en herbronnen? Mij wijzen ze smalend in de richting van gerateerde bescheiden financiële onafhankelijkheid. Het MAS in zijn modern baksteenrood, een vernieuwde versie van de kathedraal, het nieuwe baken in de skyline van de stad. Museum, bij uitstek een tempel voor bewaren en herinneren. Ik kon bij dat contrast tussen vluchten en eeuwigheid en in dat prachtig decor wel eens zitten wegdromen. De novemberlucht, veelal helder, zorgde vooral bij zonsondergang voor hallucinante kleurenspektakels. Eens ik mezelf had weggedraaid van het oude kantoor met zijn "schoon verdiep" en zijn gietijzeren "stairway to heaven", kwam er af en toe wat twijfel aanzetten. Welke loonslaaf van vijftig zegt in crisistijd zijn job op zonder uitgewerkt alternatief? Was ik slachtoffer van misplaatst eergevoel? Nam het ego nog maar eens zijn voorsprong op gezond verstand?

Anderzijds, veel professionele voldoening valt er in het doorgestarte avontuurtje niet te rapen. Een tijdelijk sapjesdieet zonder provisiekast voor later? Het lijkt nog maar eens een nieuwe versie van de zoveelste vlucht voorwaarts.  Wat als de broeksband niet nog nauwer kan? Of als er tijdens die opgelegde anorectische periode een volgende klant of werknemer met wat minder sympathie voor magerzucht het voor bekeken houdt? Overleven tot "break even" lukt misschien nog wel. De nieuwe bestuurders schitteren als crisis managers. Met strakke vastberaden hand en met de voeten op de grond, brok per brok de chaos opkuisen. Maar wat daarna? Wie werkt er een realistische groeistrategie uit en wie zal die betalen? De centen binnenhalen zie ik desgevallend nog wel lukken. Genoeg verkoopstalent om een volgende wat overschot uit zijn brieventas te lullen: het bedrijf draait toch "break even", dat het hongerdood is blijkt niet uit een kwartaalbalans, nog minder uit een powerpoint. Maar waar zit straks de visie? Wie zal in staat zijn om meer te doen dan het verse kapitaal ook deze keer voorgoed in een bodemloze put te doen verdwijnen?

De software die we bouwden werd een vreemd geval.  Een gevolg, denk ik wel eens, van het gebrek aan focus. Tenzij de wereld veroveren met als stichtend voorbeeld salesforce.com, onder de noemer focus valt.  Het is een flexibele en krachtige maar complexe motor die in veel omgevingen kan ingepast, maar nooit zonder dat er eerst een prijzig team aan de knoppen sleutelt om het zaakje bij te stellen en later draaiende te houden. Ik hield wel eens een genegeerd pleidooi om enkel nog op "food & beverage" te werken. Een duidelijk doelpubliek met relatief uniforme noden en voor zover ik weet, nauwelijks concurrentie van een gelijkaardig product als het onze. Enkel met dat soort gekozen beperking, is schaalvergroting in de breedte een realistische optie. Als exit was verkoop aan Vistaprint, net als Albumprinter, een mooie toekomst om bij weg te dromen.  Als alternatieve strategie met meer ambitie, ons beperken tot de motor en de integratie trajecten over te laten aan derden. Kort door de bocht, het doorstartplan van de eerder opzij geschoven "partner".

Het doet er niet meer toe. De laatste maand is om, zowat elke werkdag van die laatste maand verdween in een rood-oranje gloed die zich knus tegen het MAS kwam aanschurken. Alsof het museum zelf, als herinnering voor later, het laatste licht uit de dag zoog en zijn rood ervoor in de plaats gaf. 


Vooruit dan maar, 66 maanden later, met de duivel op mijn hielen, met een knipoog van de maan, de deur dicht en wederom, onderweg.

0 reacties:

Een reactie posten