dinsdag 16 augustus 2011

Trap

In ons huis staat een trap. Een trap staat. Hij ligt of hangt niet, maar staat. Dat komt omdat hij in de eerste plaats gemaakt is om van beneden naar boven te gaan, behalve dan een keldertrap. Er staan meer trappen in ons huis, maar deze gaat van het toilet naar de slaapkamer. Aan de onderkant gaat hij van beneden naar boven, aan de andere kant net omgekeerd. Dat is een wetmatigheid van trappen. Ik noem dat het eerste trapaxioma hoewel het misschien eerder een eigenschap is. Ik ben die trap al onnoemelijk veel keren op- en afgegaan. Op dit moment, terwijl ik beneden zit, weet ik zeker dat ik net zoveel keer naar boven als naar beneden ben gegaan, ook al heb ik geen flauw idee hoeveel keer. Dat is het tweede trapaxioma. Dat geldt voor alle trappen, behalve dan voor keldertrappen. Kelders zijn verwarrend. Daarin steken mensen dingen die ze dan voor even helemaal vergeten, zoals het onbewuste. Die dingen worden af en toe onrustig en komen terug in dromen. In dromen zijn trapaxiomas van geen tel. In mijn dromen kan ik vaak vliegen, aan trappen is er daar geen nood. Met die twee axioma's kan een wiskundige aan de slag. Hij kan dan stellingen verzinnen, stellingen over trappen, en daar een leven lang mee bezig zijn om die te bewijzen. Die wereld van trappen die hij zo verzint past dan perfect in elkaar. Er is overal harmonie, alles heeft zijn plek en niets vloekt. Ik wou vroeger ook wel wiskundige worden en propere werelden uitvinden, maar dat is mislukt.

Mijn voeten weten perfect hoeveel treden die trap tussen toilet en slaapkamer telt maar mijn hoofd weet dat niet. Mijn hoofd wil een getal, maar mijn voeten hebben geen getallen nodig. Ook als het pikdonker is, of mijn oogleden nog op elkaar kleven van de nauwelijks verdwenen dromen, missen mijn voeten nooit een trede. Behalve als mijn hoofd zich komt moeien. Dan vraagt het aan mijn voeten of ze zeker zijn, en hoe dat dan wel kan als ze niet eens weten hoeveel treden er zijn. Dan gaan mijn voeten aarzelen en gebeurt het wel eens dat ze zich vergissen. Dan willen ze de laatste trede nemen die er niet is, of omgekeerd, en dan moeten mijn handen helpen om niet onderuit te gaan. Niet zelden doe ik daarbij mijn oude versleten knie pijn en kan ik achteraf moeilijk terug inslapen. Dat is stom van mijn hoofd. Mijn hoofd zou zich wat minder vaak moeten moeien en zich wat meer door mijn voeten moeten laten leiden. Niet alleen op de trap.

0 reacties:

Een reactie posten