Zo gingen we dan toch van start. Eerst nog, zoals dat heet, in zonde. De tijden waren vriendelijk voor zondaars. Niemand die er moeilijk over deed. Nietzsche had god al een hele tijd geleden vermoord verklaard. Appartement huren, een huis of dochter kopen, af en toe wat onenigheid. Zelfs een officiële acte ondertekend door de schepen van burgerlijke stand waarmee we onze dochter als van ons verklaarden, passeerde de revue. Het geboortekaartje van die dochter met vooraan die wereldvreemde tekst vol dure ambtenarenwoorden, steekt in ons archiefje. Maar toen het jaar 2000 dan toch op de drempel stond te drummen moesten er beloftes ingelost. Ook een grapje verdient het nodige respect. Vreemd hoe ik me "het verzoek" niet meer herinneren kan. Misschien zat de skigek ook op dat moment wat in de weg. Maar daarboven op die gletsjer, dichter bij de hemel kon haast niet, stelde ik dus voor om ook in 't echt te trouwen. Omgeven door al dat wit - symbolen zijn er om te eren - zei je ja. Hoe gek deed ik toen? Moesten we toen gibberen of waren we daadwerkelijk ontroerd?
24 juni 2000 was een fijne dag. De dag kwam met zo'n kwakkel Belgisch zomerweertje. Geen mens die kon voorspellen wanneer de zon zou schijnen of de regen zou kletteren. Elk uur veranderde de hemel van gemoed. Van oneindig blauw over hoge witte plukken in de meest bizarre vormen, naar grijze donderwolken. Eerst de vreemde plechtigheid in het gemeentehuis. Een allegaartje koppels kwam samen met ons naar het schoon verdiep om ja te zeggen. Ondanks de peuter van achttien maanden op onze arm leken wij nog het meest geschikt om als trouwend stel te passeren. De anderen een vreemde mix van leeftijd en van ras. Hoe ik met die verlegen pruts op mijn arm vooraan bij de schepen, nog wel ja zei (riep haast eigenlijk), en dan terstond vergat mijn handtekening op het daartoe voorziene blad te zetten. De rijstkorrels en de angst in de ogen van onze dochter die de witte pitsen op haar lichaam voor gevaar aanzag. Ze leek in die vruchtbaarheid een bedreiging te herkennen. De lunch bij je moeder met familie en getuigen, de barbecue met wat meer volk in Rozendaal. Misschien miste je een openingsdans en de decibels die dan normalerwijze zouden volgen. Een slow op Sinéad, wat meer amplitude op Solsbury Hill. Misschien wou je de sfeer van de konijnenkot TD's voor even terug die dag. In dat groezelig zaaltje, met de geur van flauwe pils en sigaretten was een eeuwigheid geleden, een premature kiem gezaaid. Maar wat mij betreft was de dag perfect. Alles wat zo'n trouwdag hebben moet. Beduidend lichter dan klassiek. De warmte zat langs binnen, in de ogen van de vrienden en familie. Niet in het afwezig vuurwerk op de ontbrekende slagroomtaart die met trompet geschal en applaus wordt rondgedragen.
Nodig om te trouwen was het niet wat mij betreft. We waren ook wel bij vandaag geraakt zonder dat papier. Maar prettig was het wel en vanaf dan kon ik je ook zonder liegen 'mijn vrouw' noemen. Dat scheelde ogenblikkelijk in dagelijks gemak. Voorgoed gedaan met "mijn vriedin' (te tiener) of 'mijn partner' (beetje homo). Maar je was het allemaal tezamen toen, en nu nog steeds. Mijn lief, mijn partner, mijn vrouw en bovenal mijn maatje. Af en toe kan ik er bij zitten dromen. Mijn absences zijn niet altijd binnenknopen of werk gerelateerd. Aan tafel soms, met dat levenslustige getater van die minimensjes en hoe je met hen omgaat. Dan aarzel ik wel eens tussen pret en angst. Hoe lang nog denk ik dan, voor de buitenwereld zich ook bij ons komt moeien en met zijn gore willekeur de harmonie aan diggelen komt keilen. Wordt er iemand ziek, slaat ontij toe, of raakt de ene straks toch nog uitgekeken op de andere? Maar voorlopig duurt het voort en besef ik elke dag een beetje meer hoeveel geluk we hadden om verliefd te worden op iemand waar we ook mee kunnen samenleven. Ik vraag me wel eens af of dat niet meer jouw verdienste is dan de mijne. Geen vrouw of man, dat weet ik zeker, die zo goed aanvoelt hoe het moet met mij. Die heikele balans tussen loslaten en vasthouden. Me even volgen in mijn oeverloos en nutteloos gemijmer om me daarna, veilig en met zachte hand terug op de grond plaatsen.
Zoals de dood is ook de liefde veel te diep voor woorden, maar als het toch in woorden moet, vind ik nog steeds de juiste klank bij Bart. Elf jaar later, nog steeds helemaal juist. Net als op de uitnodiging voor het trouwfeest van 24 juni 2000
Bekentenis
Ik mag je.
Nee, ik mag je niet.
Ik moet je. Dat bedoel ik.
Ik heb je lief.
Nee, dat heb ik niet.
Ik word je lief. Dat voel ik.
Ik ga met jou.
Nee, ga ik niet.
Ik sta je bij. Beloof ik.
Ben stapel op je.
Hou je vast.
Ik. Hou. Van. Je.
Geloof ik.